Nierfalen bij de kat

Chronisch nierfalen is één van de belangrijkste doodsoorzaken onder katten

Chronisch nierfalen (CNF), ook wel chronische nierinsufficiëntie (CNI) genoemd is één van de belangrijkste doodsoorzaken onder katten. Maar liefst één op de drie katten zal in haar leven CNF ontwikkelen. Iedere katteneigenaar zou zich hiervan bewust moeten zijn.

Bij de ouder wordende kat is het meest voorkomende gezondheidsprobleem een achteruitgang van de nieren. Veroudering en minder functioneren van de nieren begint gemiddeld al op zes-jarige leeftijd. Het is meestal een langzaam proces dat tot de leeftijd van 10 jaar geen duidelijke verschijnselen geeft. Het is erg belangrijk dat nierfalen al in een vroeg stadium wordt opgespoord want is het éénmaal in een vergevorderd stadium, dan zijn de vooruitzichten erg somber. Dit voortijdig opsporen kan met behulp van een bloed- en urineonderzoek. Hoe eerder duidelijk is dat er sprake is van nierfalen, des te sneller kunnen er maatregelen genomen worden om de schade te beperken. Als een behandeling van chronisch nierfalen tijdig wordt ingezet, zal de kwaliteit van het leven van uw huisdier, ook over langere tijd, beter blijven.

Aangepast dieet

Een aangepast dieet en speciale medicijnen horen daarbij. De faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht heeft grondig onderzoek gedaan naar de gemiddelde overlevingsduur van 321 katten met deze aandoening. De resultaten waren opzienbarend. Katten die een normale voeding kregen, hadden een gemiddelde overlevingsduur van 8 maanden. De katten die gevoerd werden met een speciaal nierdieet hadden een gemiddelde overlevingsduur van 19 maanden. Uit deze groep leefden katten die gevoerd werden met een speciaal ontwikkeld blikvoer gemiddeld het langst, namelijk 30 maanden. Begint uw kat mogelijk nierfalen te ontwikkelen? Aan de hand van de volgende checklist kunt u zelf zien of uw kat misschien nierproblemen heeft.

Neem zo snel mogelijk contact op met onze praktijk als uw kat:

  • Veel drinkt en veel plast
  • Vermagert
  • Een verminderde of onregelmatige eetlust heeft
  • Een andere vacht krijgt
  • Braakt
  • Sloom wordt, sneller moe wordt of erg veel slaapt
  • Zich anders gedraagt
  • Blind wordt; moeilijker springt, moeite heeft met het inschatten van afstand en zien van objecten
  • Gebitsproblemen ontwikkelt of uit de bek stinkt
  • Moeilijker en langer op de kattenbak zit bij het poepen
Terug naar Katten