Plasproblemen bij de kat

Blaasontstekingen en problemen aan de urinewegen komen erg vaak voor bij de kat

Blaasontstekingen en problemen aan de urinewegen komen erg vaak voor bij de kat. Deze aandoeningen worden vaak chronisch als ze niet herkend worden. Het is daarom van groot belang om de oorzaak te achterhalen en te behandelen. Breng bij plasproblemen dan ook altijd een bezoek aan de dierenarts voor een grondig lichamelijk onderzoek. Probeer wat verse urine mee te nemen voor controle.

U kunt zelf een urinemonster verzamelen met speciale kattenbakkorrels die geen vocht absorberen. Deze zijn in de praktijk verkrijgbaar. In sommige gevallen zal het nodig blijken om extra onderzoek te doen; bijvoorbeeld echo- of röntgenonderzoek van de blaas. Veel plasproblemen bij katten ontstaan door een combinatie van stress, verkeerde voeding, onvoldoende kattenbakhygiëne en te weinig lichaamsbeweging.

  • Symptomen
  • Wat zijn de belangrijkste oorzaken van blaasontsteking?
  • Diagnose
  • Behandeling
  • Tips ter voorkoming van blaasontsteking bij de kat
  • Voor een binnen kat moet de kattenbak aantrekkelijk blijven. Dus:

Symptomen

Symptomen

Een kat met symptomen van een blaasontsteking plast vaker, moeilijker of buiten de daartoe bestemde plaatsen, eventueel in combinatie met bloedplassen, likken aan de genitaliën en een klagelijk jammeren tijdens het plassen. Blaasontsteking bij de kat kan periodiek optreden en kan al dan niet gepaard gaan met het neerslaan van kristallen (blaasgruis) of het ontstaan van blaasstenen.

Wat zijn de belangrijkste oorzaken van blaasontsteking?

Wat zijn de belangrijkste oorzaken van blaasontsteking?

1. Stenen of gruis in de blaas en/of urinewegen

Blaasgruis wordt gevormd uit kristallen van mineraalzouten. De aanwezigheid van blaasgruis of een blaassteen kan de blaas chronisch irriteren en kan leiden tot een chronische bacteriële infectie. Er is een duidelijk verband aangetoond tussen te veel mineralen in de voeding en het sneller ontwikkelen van blaasgruis bij de kat. De meest voorkomende soorten blaasgruis zijn struviet (magnesiumammoniumfosfaat) en calciumoxalaat.

2. Gedragsoorzaken

Vaak is dit 'aangeleerd gedrag'. Het plassen op de kattenbak kan geassocieerd worden met pijn, waardoor de kat buiten de bak gaat plassen.

3. Urinewegtumoren/poliepen

Bij vooral oudere katten komen incidenteel tumoren van de blaas voor. Vaak zijn ze kwaadaardig. Poliepen zijn in de regel goedaardig.

4. Bacteriële infectie

Soms kan er sprake zijn van een op zichzelf staande urineweginfectie door een bacterie, dus een bacteriële ontsteking. Dit komt gelukkig niet vaak voor. Wanneer er veel bloed of gruis in de blaas aanwezig is, kan een bacterie echter makkelijker aanwezig zijn en wordt om die reden een antibioticum voorgeschreven.

5. Anatomische afwijkingen aan de blaas en/of urinewegen

Dit zien we soms bij jonge dieren. De embryonale verbinding tussen de navel en de blaas blijft dan na de geboorte bestaan, waardoor er een soort zakje aan de blaas ontstaat waarin makkelijk urine achterblijft. Zo kan er makkelijker een chronische blaasontsteking ontstaan. Dit zien we vaker bij honden dan bij katten

6. Idiopatische cystitis

Oftewel: chronische blaasontsteking zonder duidelijke aanwijsbare oorzaak. Deze aandoening wordt vastgesteld als er geen andere oorzaak gevonden kan worden. Over het ontstaan hiervan is nog veel onduidelijk. Er lijkt sprake te zijn van een verstoring in de wisselwerking tussen bestanddelen in de urine, de zenuwvoorziening van de blaas en de beschermende eiwitlaag in de blaas. Psychische factoren (stress) lijken een belangrijke rol te spelen in die wisselwerking.

Diagnose

Diagnose

Om de oorzaak bij uw kat te achterhalen is het allereerst noodzakelijk om een urineonderzoek te doen om:

  • Te bepalen wat de pH waardes zijn.
  • De aanwezigheid van bloed of eiwitzuurgraad te bepalen.
  • Het sediment (bezinksel van cellen en kristallen) te bekijken.

Soms is een bacterieel onderzoek nodig van steriel afgenomen urine door middel van een blaaspunctie.

Om een steen, poliep of tumor uit te sluiten is een blaasecho of een röntgenfoto (met of zonder contrastvloeistof) nodig. Zo kunnen stenen, poliepen, tumortjes of een geïrriteerde blaaswand aangetoond worden of uitgesloten, zodat een gedragsoorzaak of idiopatische blaasontsteking (de meest voorkomende oorzaak) meer waarschijnlijk wordt. Dit zal u helpen bij het structureel aanpakken van het probleem. Zeker als de plasklachten al vaker zijn opgetreden.

Behandeling

Behandeling

Wordt er een duidelijke oorzaak gevonden dan kan er worden ingegrepen, bijvoorbeeld operatief bij een blaassteen. Ook een aangepast dieet of een antibioticumkuur behoren tot de mogelijkheden. Is er sprake van FIC (Feline Idiopathische Cystitis) dan ligt het wat gecompliceerder. Veelal bieden ontstekingsremmers of blaasontspanners verlichting. Soms biedt homeopathie of gedragsbeïnvloedende medicatie of de Feliway® verdamper uitkomst. Maar belangrijker zijn dan een aantal vuistregels die de kans op terugkeer van blaasontsteking zo klein mogelijk houden.

Tips ter voorkoming van blaasontsteking bij de kat

Tips ter voorkoming van blaasontsteking bij de kat

  • De urinesamenstelling is door middel van de voeding zodanig te beïnvloeden dat de neerslag van kristallen voorkomen kan worden.
  • Het eerste doel is om de wateropname te stimuleren om zo de hoeveelheid plas aanzienlijk te vergroten. Hoe vaker de kat de blaas leegt, hoe meer eventuele schadelijke (ontstekings)stoffen zullen worden uitgeplast. Dat maakt de kans op blaasontsteking kleiner.
  • Uit onderzoek blijkt dat katten die natvoer eten, meer vocht opnemen dan katten die naast de droge brok die ze krijgen, water moeten drinken. Natvoer is altijd beter dan droogvoer als uw kat plasklachten heeft.
  • Geef voornamelijk anti-blaasgruis natvoer. Dit voer bevat veel water (± 75%) en bevat veel minder magnesium, fosfaat en calcium (= mineralen) dan andere droogvoeders (incl. de blaasgruis voorkomende voeding die in veel winkels te koop is). Liever meerdere keren per dag (± 4 maal) een klein beetje eten geven.
  • Een kat heeft graag vele kleine maaltijden per 24 uur. Voer dat veel water bevat, zoals blikvoer, bederft snel bij kamertemperatuur. Dus van blikvoer kleine porties geven, zodat die binnen 10 minuten opgegeten worden. Een geopend blik altijd mét deksel in de koelkast bewaren.
  • Zet iedere dag vers drinkwater neer, want vers koel water smaakt beter dan lauw water. In de tuin of op het balkon mag ook een bakje met kraanwater of regenwater worden neergezet. Veel katten drinken liever buiten ergens water in plaats van gewoon kraanwater. Waarschijnlijk omdat er een interessante geur of smaak aanzit.
  • Een schaaltje met drijfkaarsen op de vensterbank plaatsen. Veel katten vinden het smaakje dat door de kaarsen aan het water wordt afgegeven lekker. Bovendien wordt het water drinken gestimuleerd als de kat het water kan 'stelen'.
  • Melkproducten (bijvoorbeeld volle melk, yoghurt en verse slagroom) mogen. Hiervan krijgen de meeste katten echter diarree, omdat ze geen melksuikers kunnen afbreken. Catmilk en koffiemelk/-room bevatten de kleinste hoeveelheden melksuikers.
  • Geef een buitenkat met plasproblemen de gelegenheid om te urineren door een kattenbak in huis te plaatsen bij koud of nat weer.
  • Als stress een factor is voor het ontstaan van de blaasontsteking bij uw kat, dan zou naast het weghalen/verminderen van de oorzaak, ook de Feliway verdamper kunnen helpen. De Feliway verdamper verspreidt geruststellende feromonen, die niet door mensen maar uitsluitend door katten worden waargenomen. Feliway is alleen verkrijgbaar bij de dierenarts.
  • Vermindering van de stressfactoren kan ook door bijvoorbeeld schuilplaatsen (kamerplanten, schotjes, meubels) voor de kat te creëren, ongewenste contacten met andere katten/dieren in huis te verminderen of te zorgen dat de kat makkelijker naar buiten kan gaan (kattenluik).

Voor een binnen kat moet de kattenbak aantrekkelijk blijven. Dus:

Voor een binnen kat moet de kattenbak aantrekkelijk blijven. Dus:

  1. Verschoon regelmatig de kattenbak.
  2. Plaats de kattenbak op een rustige plek.
  3. Plaats de kattenbak niet te dicht bij de voer- en drinkbak of slaapplaats van de kat. Minimaal op 50 cm afstand.
  4. Soms maakt een kat eerder gebruik van een kattenbak als er geen kap op zit.
  5. Een kat deelt niet graag zijn 'toilet' met anderen.
  6. Probeer uit te vinden welke kattenbakvulling de kat verkiest.
Terug naar Katten